De gemeente Apeldoorn heeft haar nieuwe meerjarenprogrammabegroting 2026–2029 (MPB) gepresenteerd onder de titel ‘Apeldoorn blijft koersvast als groene en royale hoofdstad van de Veluwe’. De begroting is in 2026 en 2027 sluitend en laat in 2028 en 2029 slechts een beperkt tekort zien — een groot verschil met de forse tekorten die eerder werden voorspeld.
Volgens het college is de financiële situatie verbeterd dankzij eerdere bezuinigingsrondes en extra rijksmiddelen voor de jeugdzorg. Wethouder Henk van den Berge (Financiën) benadrukt dat het college kiest voor financiële stabiliteit zonder de inwoners extra te belasten. “We ontzien de Apeldoorners waar mogelijk. Tegelijkertijd laten we zien dat we onze huishouding op orde hebben en een verantwoorde begroting achterlaten voor een volgend college.”
Geen extra lastenverzwaring
De gemeente verhoogt de onroerendzaakbelasting (OZB) niet extra. Wel komen er aanvullende inkomsten door de invoering van een forensenbelasting voor mensen met een tweede woning in Apeldoorn. Ook worden de grafrechten verhoogd naar het landelijke gemiddelde. De eerder besproken vermakelijkhedenretributie — een belasting op kaartjes voor attracties als Apenheul, Paleis Het Loo en Julianatoren — gaat níet door.
Investeren in zorg en gemeenschap
Een belangrijk onderdeel van de begroting is het terugdraaien van eerdere bezuinigingen op maatschappelijke organisaties. Ook investeert Apeldoorn gericht in nieuwe projectorganisaties voor de jeugdzorg en Wmo. Van den Berge: “We zetten samen met onze partners een beweging in gang: minder afhankelijkheid van dure, individuele zorg en meer kracht in gemeenschappen, scholen, verenigingen en gezinnen.”
Ruimte voor groei en ontwikkeling
Naast de sociale investeringen blijft Apeldoorn inzetten op de ontwikkeling van stad en dorpen. Er wordt onder meer gewerkt aan de uitbreiding van Saxion, de versterking van de binnenstad en de voorbereiding van woningbouwprojecten in de binnenstad en het stations- en kanaalgebied.
De gemeenteraad bespreekt de MPB op 30 oktober en stelt deze definitief vast op 6 november.